Zondag 22 december 2024
VIERDE ZONDAG VAN DE ADVENTUit de profeet Micha 5,1-4a.
Dit zegt de Heer: "Gij, Betlehem Efrata, het kleinste onder Juda's geslachten, uit u zal geboren worden hij die over Israël moet heersen. In het verre verleden ligt zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen."
Daarom zal de Heer hen niet langer overlaten aan hun lot dan tot de tijd, dat de moeder
haar kind gebaard heeft. Dan komt de rest van zijn broeders weer samen met de zonen van Israël.
Dan neemt hij de macht in handen en zal hen hoeden door de kracht van de Heer, door de verheven Naam van de Heer zijn God.
In veiligheid zullen zij wonen, omdat zijn macht zal reiken tot aan de uiteinden der aarde.
Hij zal een man van vrede zijn.
Psalmen 80(79),2ac.3b.15-16.18-19.
Hoor ons, herder van Israël,
U die troont op de cherubs, verschijn in luister;
werp uw macht in de strijd,
God van de heerscharen, keer toch terug,
zie neer uit de hemel en let op uw wijngaard.
Bescherm wat uw eigen hand heeft geplant,
het stekje dat Gij hebt gekweekt.
Laat uw hand op uw gunsteling rusten,
op het kind, dat Gij groot hebt gebracht;
Nooit meer zullen wij U verlaten:
bewaart Gij ons leven, dan eren wij U.
Uit de brief aan de Hebreeën 10,5-10.
Daarom zegt Christus bij zijn komst in de wereld:
‘Offers en gaven hebt u niet verlangd, maar u hebt mij een lichaam gegeven;
brand- en reinigingsoffers behaagden u niet.’
Toen heb ik gezegd: “Hier ben ik,” want dit staat in de boekrol over mij geschreven:
“Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen.”
Eerst zegt hij: ‘Offers en gaven hebt U niet verlangd, brand- en reinigingsoffers behaagden U niet’ –
daarmee bedoelt hij de offers die volgens de wet worden gebracht.
Dan zegt hij: ‘Hier ben ik, ik ben gekomen om uw wil te doen,’
waarmee Hij het eerste opheft om het tweede van kracht te doen zijn.
Op grond van die wil zijn wij voor eens en altijd geheiligd,
door het offer van het lichaam van Jezus Christus.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 1,39-45.
In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Judea.
Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet.
Zodra Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; Elisabet werd vervuld met de heilige Geest
en riep met luider stemme uit: 'Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.
Waaraan heb ik het te danken, dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt?
Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot.
Zalig zij die geloofd heeft, dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.'