Dinsdag 7 januari 2025
Dinsdag - Weekdag van de KersttijdUit de 1e brief van de apostel Johannes 4,7-10.
Dierbaren, laten wij elkander liefhebben, want de liefde komt van God.
Iedereen die liefheeft is een kind van God, en kent God.
De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde.
En de liefde die God is, heeft zich onder ons geopenbaard
doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons het leven te brengen.
Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad,
en Hij heeft zijn Zoon gezonden om door het offer van zijn leven onze zonden uit te wissen.
Psalmen 72(71),1-2.3-4.7-8.
Geef, o God, uw wetten aan de Koning,
uw gerechtigheid aan de Koningszoon.
Moge Hij uw volk rechtvaardig besturen,
uw arme volk naar recht en wet.
De bergen zullen de vrede brengen,
de heuvelen gerechtigheid voor het volk.
Hij zal recht verschaffen aan het volk in verdrukking,
De armen helpen, maar den verdrukker vertrappen.
Moge in zijn dagen de rechtvaardige bloeien,
de vrede wereldwijd zijn tot de maan niet meer bestaat.
Moge Hij heersen van zee tot zee,
van de Grote Rivier tot de einden der aarde.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 6,34-44.
In die tijd zag Jezus een grote menigte. Hij voelde medelijden met hen,
want zij waren als schapen zonder herder, en Hij begon hen uitvoerig te onderrichten.
Toen het al laat was geworden, kwamen zijn leerlingen naar Hem toe en zeiden: 'Deze plek is te eenzaam en het is al laat.
Stuur hen weg om naar de hoeven en dorpen in de omtrek te gaan en daar eten te kopen.'
Maar Hij gaf hun ten antwoord: 'Geeft gij hen maar te eten.' Zij zeiden Hem daarop:
'Moeten wij dan voor tweehonderd denarien brood gaan kopen om hun te eten te geven?'
Hij zeide tot hen: 'Hoeveel broden hebt ge? Gaat eens kijken.'
Na zich op de hoogte gesteld te hebben zeiden ze: 'Vijf, en twee vissen.'
Nu gaf Hij hun opdracht te zeggen dat allen zich groepsgewijze zouden neerzetten op het groene gras.
Zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig.
Hij nam de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak de zegen uit,
brak de broden en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de mensen voor te zetten;
ook de twee vissen verdeelde Hij onder allen.
Allen aten tot ze verzadigd waren.
Men haalde aan brokken en aan wat er aan vis over was twaalf volle korven op.
Het waren vijfduizend mannen, die van de broden gegeten hadden.