Dinsdag 11 februari 2025

Dinsdag in week 5 door het jaar

Uit het boek Genesis 1,20-31.2,1-4a.
God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’
En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was.
God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee.
En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’
Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag.
God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het.
God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was.
God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren
over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’
God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.
Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag:
heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’
Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn.
Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het.
God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.
Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid.
Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had.
God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.
Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde.


Psalmen 8,4-5.6-7.8-9.
Zie ik de hemel, het werk van uw vingers,
de maan en de sterren door U daar bevestigd,
Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt,
het mensenkind dat U naar hem omziet?

Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen,
hem omkleed met schoonheid en met pracht;
heel uw schepping aan hem onderworpen,
alles aan zijn voeten neergelegd.

Runderen en schapen overal,
ook de wilde dieren op de velden;
vogels in de lucht en vissen in de zee,
al wat wemelt in de oceanen.


Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus 7,1-13.
Eens kwamen de Farizeeën en enkele schriftgeleerden uit Jeruzalem bij Jezus tezamen,
en zagen dat sommige van zijn leerlingen met onreine, dat wil zeggen, ongewassen handen aten.
De Farizeeën immers en al de Joden eten niet zonder zich eerst de handen te hebben gewassen met een handvol water, daar ze vasthouden aan de overlevering van de voorvaderen;
komen ze van de markt, dan eten ze niet, voordat zij zich gereinigd hebben; zo zijn er nog vele andere dingen waaraan ze bij overlevering vasthouden: het afwassen van bekers, kruiken en koperen vaatwerk.
Daarom stelden de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem de vraag: 'Waarom gedragen uw leerlingen zich niet volgens de overlevering van de voorvaderen, maar eten zij met onreine handen?'
Hij antwoordde hun: 'Hoe juist heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd! Zo staat er geschreven: Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is ver van Mij.
Zij eren Mij, maar zonder zin, en mensenwet is wat zij leren.
Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen: kruiken en bekers afwassen en meer van dergelijke dingen doet ge.
Het is fraai, vervolgde Hij, dat gij het gebod van God buiten werking stelt om uw overlevering te handhaven!
Mozes heeft immers gezegd: Eer uw vader en uw moeder, en Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet sterven.
En toch leert gij: Als iemand tot zijn vader of moeder zegt: alles waarmee ik u zou kunnen helpen, is Korban, dat betekent: offergave,
dan staat ge hem niet meer toe iets voor zijn vader of moeder te doen.
Zo maakt ge het woord Gods krachteloos ten gunste van uw overleve­ring die gij doorgeeft. En ge doet meer van dergelijke dingen.'